Spoken Word – Dopen

Terwijl ik onderga, dan sterf ik daar
Duizend doden, van alles wat niet deugt
in één ingehouden ademteug sterf ik, maar
Juist daar, begin ik eindelijk te leven

Te leven, want in het duister van mijn eigen ik
Blijkt Zijn levenskracht te ontwaken
De graankorrel, die sterft, daarmee ontkiemt
Om nieuw leven te gaan maken

Want in die korte waterdoop
Leg ik verleden, nu maar ook mijn toekomst neer
En grijp ik vol geloof naar het Leven
De Liefde, Het Leven zelf, Mijn Heer

En in het duister van dit watergraf
Gebeurt het grootste wonder
Ik wordt ondeelbaar één met Hem
En niets, nee niets houdt mij meer onder

Want zoals mijn Heer verrees in kracht
Zo mag ik weer boven komen
Voorbij de nacht, de schuld, voorbij mijn dood
Een nieuwe tijd van perspectief en dromen

Nieuw leven gevonden, in die dood
van slechts een paar tijdloze seconden
omdat Hij de weg van de dood is gegaan, maar is opgestaan
En ik Mijn leven, daar in de diepte

Spoken Word gemaakt, door Albert van der Heide, ter gelegenheid van Doopdienst. Naar aanleiding van Romein 6:3-14.

Ondeelbaar verenigd!

‘Of weet u niet dat wij allen die in Christus Jezus gedoopt zijn, in Zijn dood gedoopt zijn?

Wij zijn dan met Hem begraven door de doop in de dood, opdat evenals Christus uit de doden is opgewekt tot de heerlijkheid van de Vader, zo ook wij in een nieuw leven zouden wandelen. Want als wij met Hem één plant zijn geworden, {sumphutos > ondeelbaar verenigd} gelijkgemaakt aan Hem in Zijn dood, dan zullen wij ook aan Hem gelijk zijn in Zijn opstanding. Dit weten wij toch, dat onze oude mens met Hem gekruisigd is, opdat het lichaam van de zonde tenietgedaan zou worden en wij niet meer als slaaf de zonde zouden dienen. Want wie gestorven is, is rechtens vrij van de zonde. Als wij nu met Christus gestorven zijn, geloven wij dat wij ook met Hem zullen leven. Wij weten toch dat Christus, nu Hij is opgewekt uit de doden, niet meer sterft. De dood heerst niet meer over Hem. Want wat Zijn sterven betreft, is Hij eens en voor altijd voor de zonde gestorven, en wat Zijn leven betreft, leeft Hij voor God. Zo dient ook u uzelf te rekenen als dood voor de zonde, maar levend voor God in Christus Jezus, onze Heere. Laat de zonde dan niet in uw sterfelijk lichaam regeren om aan de begeerten daarvan te gehoorzamen. En stel uw leden niet ter beschikking aan de zonde als wapens van ongerechtigheid, maar stel uzelf ter beschikking aan God, als mensen die uit de doden levend geworden zijn. En laat uw leden wapens van gerechtigheid zijn voor God. Want de zonde zal over u niet heersen. U bent namelijk niet onder de wet, maar onder de genade.’

‭‭Romeinen‬ ‭6:3-14‬ ‭HSV‬‬