Ik dek de tafel wel.
Bij ons vroeger in het gezin kreeg je op een bepaalde leeftijd een taak toebedeeld. Het begon vaak met het dekken of het afruimen van de tafel bij het avondeten. Als ik de tafel had gedekt dan moest mijn zus afruimen en de volgende dag was het andersom.
Al wist ik dat deze taak mij was toebedeeld, ik heb het nooit met plezier gedaan. Ik moest het doen, dus ik deed het. Mijn zus en ik hebben wat af gediscussieerd over wie er aan de beurt was voor welke taak. Ik denk ook niet dat mijn moeder ooit één avond heeft gehad waarin ze niet heeft hoeven vragen wie zijn beurt het was om de tafel te dekken.
Nu ik zelf kinderen heb gaat het niet veel anders. Mijn kinderen hoeven nog niet veel toe doen, maar soms vraag ik wel eens: “Wie van jullie wil mij helpen door tafel te dekken?” Zelden hoor ik een spontane “Ja leuk! Dat doe ik wel.” Tot die keer dat mijn dochter van 5 de keuken binnen kwam en zei: “Mama, mag ik helpen?”
Dit is precies hetgeen waar God naar verlangt. Dat wij uit de slavernij stappen en het zoonschap op ons nemen. Waarin wij zèlf de keuze maken om vanuit liefde te handelen. Waarmee wij zeggen: ik ken Uw wil en ik ben bereid deze te doen. Niet omdat het moet, maar omdat ik dit wil.
We kunnen weten dat God onze Vader is maar het is iets heel anders als je dit ook echt ervaart. Als je niet alleen kunt zeggen: “Niet mijn wil geschiedde maar het Uwe”, maar er ook naar kunt leven. Als je niet alleen Jezus wil volgen, maar ook bereid bent hetgeen te laten wat je van God af brengt.
Niet omdat het moet, maar omdat je wilt.
Uit liefde voor je Vader.